Waarom mediteren

Fragment uit het boek ’Leren Mediteren’,
 

Het Westen heeft meditatie omarmd. Nergens wordt er meer gemediteerd dan bij ons. ‘Mediteren is de nieuwe zondagsmis’ blokletterde een krant. Het grote verschil is wel dat er niets moet. Als er zo veel mensen zijn die mediteren dan is dat spontaan en zonder verplichting.

Waarom zou je mediteren? Wellicht is het enige goede antwoord op deze vraag: omdat je er in je hart naar verlangt, omdat je het gevoel hebt dat je iets wezenlijks laat doodgaan als je het verwaarloost.

Onze rationele geest neemt met dat antwoord geen genoegen en vraagt uitleg. Die uitleg schiet altijd tekort. Het kan nooit meer zijn dan één uitleg tussen vele. Op zijn eenvoudigst gezegd is mediteren niets anders dan stil worden, je geest en je hart openen, en aanwezig zijn.

We hebben drukke levens. We hebben verantwoordelijkheden. We hebben dingen te doen. We moeten zorgen voor brood op de plank. We moeten overleven. In die overlevingsmodus dreigen onze geest en ons hart dicht te slibben. We lopen het risico in een kramp te schieten, we doen en doen, we rennen van doel naar doel, zonder momenten waarin we ‘er zijn’, zonder moeten, zonder meteen een volgend doel te stellen.

In die kramp ontgaat ons alles wat buiten de smalle lijn valt tussen onszelf en ons doel. We negeren de signalen van ons lichaam, tot ze zich als klachten manifesteren. We verliezen contact met onze eigen noden en met de noden van de wereld om ons heen. We riskeren hard en meedogenloos te worden, ook voor hen die ons het meest dierbaar zijn.

Uit die kramp groeit een verlangen, een verlangen naar… we kunnen het moeilijk benoemen, naar ruimte, naar stilte, naar openheid. Misschien ontdekken we iets daarvan in de natuur, in kunst, in poëzie. In principe is het overal te vinden. De vindplaats bij uitstek is de stilte van het mediteren.